e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tien-guldenstuk tientje: e tientje (Heerlerheide), tientje (Heerlerheide) tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
tijdopnameformulier dienstenlijst: dēnstǝlīs (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]), schichtenzettel: šextǝtsętǝl (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]  ) Het formulier waarop men diensttijden en werkzaamheden invulde. De opgave "Hussmannformulier" (Q 113) verwijst ernaar dat ir. Hussmann met dit systeem op de mijn Oranje-Nassau I begon. Het woordtype "journaal" (Q 117a) werd gebruikt voor een voltallige maandlijst. [N 95, 921; monogr.] II-5
tilbury tilbury: telbøri (Heerlerheide) Tweewielig rijtuigje, meestal zonder kap, voor twee personen, dat door √©√©n paard getrokken wordt. De tilbury is lager dan de sjees. Er is geen aparte bok voor de koetsier. Af en toe is dit ook een meer algemene benaming voor een klein rijtuigje. [N 17, 5, add; N 101, 1 + 6-8; N G, 51, monogr] I-13
timmerman schrijner: šrīnǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Laura, Julia]) Vakman die op de mijn het timmervak verricht. [N 95, 148] II-5
tochtig bokkig: bøkex (Heerlerheide), spelig: špēlex (Heerlerheide) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] I-11, I-12
toevoergalerij houtbaan: hōtbān (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Galerij die in hoofdzaak wordt gebruikt voor de aanvoer van materiaal. De woordtypen "kopstrek" (Q 117a, 121c), "kopvoie" (K 361), "kopgalerij" (L 417), "kop" (Q 12) en "kopbouveau" (L 286) duiden erop dat de toevoergalerij zich aan het boveneinde van de pijler bevindt. Het woordtype "H.T." (L 265, Q 33) is een afkorting voor "houttoevoer". [N 95, 373; monogr.; N 95, 280 add.] II-5
toewijzen stukken indelen: štøkǝ endē̜lǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) Een aantal te delven meters steenkool aan iemand toewijzen. In de Nederlandse mijnen wees de schudgootmeester elke arbeider een "stuk" (d.w.z. een gedeelte van het pand) aan, dat hij moest ontkolen. [N 95, 482; monogr.] II-5
tondel zwam: schjwam (Heerlerheide) ontvlambaar materiaal in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1
tong tong: tong (Heerlerheide), toŋ (Heerlerheide) De leren lap in rijgschoenen die de wreef bedekt. [N 60, 24] || tong [DC 01 (1931)] II-10, III-1-1
tong van een schoen tong: tong (Heerlerheide) De leren lap in rijgschoenen, die de wreef bedekt (tong) Zie bij tek. 3. [N 60 (1973)] III-1-3