21611 |
tien-guldenstuk |
tientje:
e tientje (Q112a Heerlerheide),
tientje (Q112a Heerlerheide)
|
tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
28027 |
tijdopnameformulier |
dienstenlijst:
dēnstǝlīs (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia]),
schichtenzettel:
šextǝtsętǝl (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
)
|
Het formulier waarop men diensttijden en werkzaamheden invulde. De opgave "Hussmannformulier" (Q 113) verwijst ernaar dat ir. Hussmann met dit systeem op de mijn Oranje-Nassau I begon. Het woordtype "journaal" (Q 117a) werd gebruikt voor een voltallige maandlijst. [N 95, 921; monogr.]
II-5
|
34647 |
tilbury |
tilbury:
telbøri (Q112a Heerlerheide)
|
Tweewielig rijtuigje, meestal zonder kap, voor twee personen, dat door één paard getrokken wordt. De tilbury is lager dan de sjees. Er is geen aparte bok voor de koetsier. Af en toe is dit ook een meer algemene benaming voor een klein rijtuigje. [N 17, 5, add; N 101, 1 + 6-8; N G, 51, monogr]
I-13
|
27253 |
timmerman |
schrijner:
šrīnǝr (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Laura, Julia])
|
Vakman die op de mijn het timmervak verricht. [N 95, 148]
II-5
|
24255 |
tochtig |
bokkig:
bøkex (Q112a Heerlerheide),
spelig:
špēlex (Q112a Heerlerheide)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de geit. [N 19, 70b; N 77, 95; JG 1b; N C, 4c; S 52, L 378 add.; monogr.] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b]
I-11, I-12
|
28234 |
toevoergalerij |
houtbaan:
hōtbān (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Galerij die in hoofdzaak wordt gebruikt voor de aanvoer van materiaal. De woordtypen "kopstrek" (Q 117a, 121c), "kopvoie" (K 361), "kopgalerij" (L 417), "kop" (Q 12) en "kopbouveau" (L 286) duiden erop dat de toevoergalerij zich aan het boveneinde van de pijler bevindt. Het woordtype "H.T." (L 265, Q 33) is een afkorting voor "houttoevoer". [N 95, 373; monogr.; N 95, 280 add.]
II-5
|
28022 |
toewijzen |
stukken indelen:
štøkǝ endē̜lǝ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
Een aantal te delven meters steenkool aan iemand toewijzen. In de Nederlandse mijnen wees de schudgootmeester elke arbeider een "stuk" (d.w.z. een gedeelte van het pand) aan, dat hij moest ontkolen. [N 95, 482; monogr.]
II-5
|
19583 |
tondel |
zwam:
schjwam (Q112a Heerlerheide)
|
ontvlambaar materiaal in de tondeldoos [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17620 |
tong |
tong:
tong (Q112a Heerlerheide),
toŋ (Q112a Heerlerheide)
|
De leren lap in rijgschoenen die de wreef bedekt. [N 60, 24] || tong [DC 01 (1931)]
II-10, III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
tong:
tong (Q112a Heerlerheide)
|
De leren lap in rijgschoenen, die de wreef bedekt (tong) Zie bij tek. 3. [N 60 (1973)]
III-1-3
|