18002 |
verkleumd |
stijf:
sjtīēf va de kou (Q112a Heerlerheide),
sjtīēf van de kou (Q112a Heerlerheide),
verkild:
verkelt (Q112a Heerlerheide),
verkoud:
verkòòd (Q112a Heerlerheide)
|
verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
bevangen:
bǝvaŋǝ (Q112a Heerlerheide),
vervangen:
vǝrvaŋǝ (Q112a Heerlerheide)
|
Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
21685 |
verkwanselen |
verkwanselen:
verkwansele (Q112a Heerlerheide)
|
Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
27607 |
verlegdienst |
omlegploeg:
omlęxplōx (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma, Maurits]),
omlegschicht:
omlęxšix (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Eisden])
|
In Nederland de dienst, in Belgiē de post die het transportmiddel in het oude pand van een pijler afbreekt en in het nieuwe pand weer opbouwt. Volgens Van der Maar verlegde men de transportmiddelen in de wisseldienst. [N 95, 494; monogr.; Vwo 224; Vwo 551]
II-5
|
19038 |
verlegen |
beschaamd:
besjèèmt (Q112a Heerlerheide),
bleu:
(kleurloze e).
bluue (Q112a Heerlerheide),
mensenschuw:
mie:nsesjuu. (Q112a Heerlerheide),
schouw:
schrouw (Q112a Heerlerheide),
schuw:
sjuuj (Q112a Heerlerheide),
verlegen:
verlège (Q112a Heerlerheide)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
28090 |
verleggen |
omleggen:
omlęgǝ (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Het transportmiddel in een pijler van het oude naar het nieuwe pand verplaatsen. In tegenstelling tot het "verschuiven" wordt de transportinstallatie daarbij gedemonteerd en in het nieuwe pand weer opgebouwd. [N 95, 493; monogr.; N 95, 267; Vwo 226; Vwo 549]
II-5
|
27623 |
verlof, vrije dag |
verlof:
vǝrlǫf (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma]),
verlofschicht:
vǝrlǫfšix (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
vrij:
vręj (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Maurits])
|
Van vakantie spraken de mijnwerkers niet. Men nam een verlofdag en deze was dan "de mooiste werkdag". [N 95, 121; N 95, 122; N 95, 123; monogr.; N 95, 920; Vwo 248]
II-5
|
17625 |
verstandskies |
baktand:
(baktand) (Q112a Heerlerheide),
oogtand:
(oogtand) (Q112a Heerlerheide),
verstandstand:
verštandstand (Q112a Heerlerheide)
|
verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
34235 |
verstopte speen |
dode speen:
dōjǝ špēn (Q112a Heerlerheide)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
32577 |
verteerde mest |
korte mest:
kǫrtǝ [mest] (Q112a Heerlerheide)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|