e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlier vlier: het hout ervan wordt genoemd: huuêlentuulder, men maakt er klapbussen van  vleer (Heerlerheide) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vlinder pepel: pieèpel (Heerlerheide), piəpəl (Heerlerheide) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
vlinderdasje nondejuke: nondejeuke (Heerlerheide) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) vlo: vloo (Heerlerheide) vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vleu: vleu (Heerlerheide) vlo (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
vloer het liggende: ǝt ligǝndǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), zool: zōl (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Domaniale]) De bodem van iedere ruimte in de ondergrondse werken. Met de opgave "dèye" bedoelt de zegsman uit L 417 het vloergesteente vóór het verwijderen van de steenkoollaag, terwijl hij onder "trace" de vloer verstaat die overblijft na de winning van de kolen. Het woordtype "radier" van dezelfde invuller duidt de opvulling van een ronde vloer van een mijngang aan. Met de opgave "stok" doelen de respondenten uit Q 15 en Q 121 op het vloergesteente in een galerij. De invullers uit Q 121 en Q 121c maken een onderscheid tussen de "wand" en de "vloer". Met de eerste term bedoelen zij het vloergesteente onder een koollaag, met de tweede de vloer van steengangen en galerijen. De woordtypen "zool" en "baan" worden gebruikt om het vloergesteente van een steengang aan te duiden. [N 95, 193; N 95, 840; monogr.; N 95, 196; Vwo 275; Vwo 281; Vwo 479; Vwo 534; Vwo 834] II-5
vloergat beunlok: bȳnloak (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een ondiep gat in de vloer waarin de stijl van een ondersteuning wordt geplaatst. [N 95, 309; monogr.; Vwo 619; Vwo 620; Vwo 621; Vwo 835] II-5
vlug lopen fikkelen: vlug lopen  fikkele (Heerlerheide), galopperen: galəperə (Heerlerheide), klabatteren: klabatərə (Heerlerheide), rennen: renne (Heerlerheide), vlug lopen  renne (Heerlerheide) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: snel lopen [rekke, dabbere, op ne steile gaon] [N 10 (1961)] III-1-2
vlugger ju: jy (Heerlerheide), jup: jøp (Heerlerheide) Voermansroep om het paard sneller te doen gaan. [N 8, 95g] I-10
vocht afscheiden leken: lēkǝ (Heerlerheide  [(vocht druppelsgewijs verliezen)]  ), vemen: vēǝmǝ (Heerlerheide) [N 8, 45, 46 en 48] I-9