e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dauw dauw: dauw (Heerlerheide, ... ) dauw III-4-4
de dienst eindigen schicht zijn: %%zinnetjes%%  ǝt es šix (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) [N 95, 120; N 95, 83; monogr.; Vwo 618] II-5
de eerste uitwerpselen van het veulen pek: pēǝk (Heerlerheide), pē̜k (Heerlerheide), schijt: sxit (Heerlerheide) Zij vormen een zwarte, kleverige stof. [N 8, 58] I-9
de eg eegd/eeg: e ̝ǝx (Heerlerheide  [(pl ę ̝ǝgǝ)]  ), ē̜x (Heerlerheide) Het vanouds bekende, uit een raam met pinnen bestaand werktuig, waarmee akkerland oppervlakkig bewerkt wordt. Dit lemma betreft de eg in het algemeen; benamingen voor de eg naar de vorm, naar het materiaal waarvan ze gemaakt kan zijn, en naar het te verrichten werk vindt men in de volgende lemmata. Hieronder worden de typen eegde, eegd/eeg en eg onderscheiden. Onder eegd/eeg zijn dialectvarianten met en zonder dentaal bijeengezet, omdat het i.v.m. met mogelijke apocope van de dentaal niet steeds duidelijk is of ze het ene dan wel het andere type vertegenwoordigen. In verband hiermee zijn achter de plaatsnummers (soms achter de enkelvoudsvarianten) ook de opgegeven meervoudsvormen vermeld. Onder verwijzing naar het hier gemaakte onderscheid (eegde, eeg(d), eg) wordt in de volgende lemmata het betrokken woord(deel) in de typen door [eg [JG 1a+ 1b; N 11, 67; N 11A, 154a; N 15, 4; N J, 10; N P, 18a; L 33, 52; A 13, 16a; A 40, 9; Gwn 7, 3; div.; monogr.] I-2
de kar wipt kwikken: (de kar) kwekt (Heerlerheide) Als de kar op een verkeerde manier geladen is (zie de lemmata te licht in de rug en te zwaar in de rug), heeft ze de neiging om te wippen. [N 17, 96 + 99] I-13
de krans schieten (de) krans schieten: dǝ krans šētǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), (de) rondte schieten: dǝ røŋdǝ šētǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) De buitenste rij of rijen schietgaten aan het front van een steengang tot ontploffing brengen. De buitenste rij bepaalt het uiteindelijke profiel van de steengang. [N 95, 436; monogr.] II-5
de lucht meten locht meten: lox mę̄tǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Zolder]) De luchtgesteldheid ondergronds controleren. [N 95, 218; monogr.] II-5
de luchtkokertoer verlengen lutten voorbouwen: lutǝ vȳrbǫwǝ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Maurits]) De luchtkokerleiding verlengen met een of meer luchtkokers, bijvoorbeeld bij de aanleg van een nieuwe steengang of galerij. [N 95, 861] II-5
de melk inhouden ophouden: ǫphǫu̯wǝ (Heerlerheide) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: lǭtǝ lǫu̯pǝ (Heerlerheide) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11