28366 |
elektromonteur |
elektricien:
ēlęktrǝšę̄n (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik])
|
Vakman die op de mijn elektrische licht- en krachtinstallaties aanlegt en repareert. [N 95, 146]
II-5
|
19686 |
emmer |
emmer:
emmer (Q112a Heerlerheide),
tob:
tob (Q112a Heerlerheide)
|
emmer van hout [DC 15 (1947)] || emmer van zink of email [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
17703 |
endeldarm |
aarsdarm:
der aaschjderm (Q112a Heerlerheide),
gatdarm:
gaatderm (Q112a Heerlerheide),
maasdarm:
mazderm (Q112a Heerlerheide)
|
endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
28160 |
engelse sleutel |
bahco:
bākō (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]),
engelander:
eŋlɛndǝr (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma, Maurits])
|
Schroefsleutel die wijder en nauwer gesteld kan worden naar gelang de grootte van de moeren. [N 95, 759]
II-5
|
17775 |
enkel |
enkel:
inkel (Q112a Heerlerheide)
|
enkel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
27865 |
er wordt geschoten |
(het) brandt:
ǝt brɛnt (Q112a Heerlerheide
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Emma])
|
Waarschuwende uitroep vóór het ontsteken van een schietlading. [N 95, 425; monogr.]
II-5
|
33610 |
erf |
hof:
hōͅf (Q112a Heerlerheide)
|
I-7
|
19519 |
etensketeltje |
marmiet:
voorheen om warm eten naar het veld te brengen
marmiet (Q112a Heerlerheide)
|
berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20719 |
etensresten |
orten:
schj=ch van chocolade
eurte (Q112a Heerlerheide)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33688 |
fijn droog stof |
stub:
štøp (Q112a Heerlerheide)
|
Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c]
I-8
|