e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heerlerheide

Overzicht

Gevonden: 2155
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kortwieken leewieken: lēwikǝ (Heerlerheide) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kossem kwab: kwap (Heerlerheide) Huidplooi of kwab onder de hals van een rund. [N 3A, 107] I-11
kosten <wie duur?>: wie duur sint (Heerlerheide), gelden: gelle (Heerlerheide) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
kotelet, ribstuk kotelet: schj=ch van chocolade  kottelet (Heerlerheide) Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
koud, mistig en somber weer dampig (weer): dampig (bijvnw) (Heerlerheide) mist en nevel [DC 27 (1955)] III-4-4
kous: algemeen n kousen]: haos (Heerlerheide), hous (Heerlerheide) kous, lange beenbekleding [haos, hous, sjtrump [N 24 (1964)] III-1-3
kousenband bindel: bingel (Heerlerheide, ... ), bingəl (Heerlerheide), hoosbindel: haosbingel (Heerlerheide) kousenband [N 07 (1961)] || kousenband om het bovenbeen [bendel, binjel haozebendel, ongerbinjel, kousenbendel] [N 24 (1964)] III-1-3
kraagschroef houtschroef: hōtšruf (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), tire-fond: tirǝfoŋ (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Grote houtschroef waarvan het bovengedeelte de railvoet op de dwarsligger houdt. Het woordtype "telefoonbout" uit Q 113 en Q 121b voor respektievelijk de mijnen Emma en Willem-Sophia is een volksetymologische verbastering van "tire-fondbout". [N 95, 712; Vwo 453; Vwo 784] II-5
kraaien, gezegd van de haan kraaien: kroaǝ (Heerlerheide), krēǝ (Heerlerheide) [N 19, 49; Vld.; monogr.] I-12
kraakbeen knoers/knors: knoeschj (Heerlerheide), knōrz (Heerlerheide), knôêsj (Heerlerheide) kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1