e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P197p plaats=Heers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestvaalt mesthof: meͅi.stoͅf (Heers), aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  meistaf (Heers), mesthoop: meͅi.shoͅup (Heers), aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  maisthaup (Heers), mestkuil: aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  meiskoul (Heers), mestpoel: aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  meispoel (Heers) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] I-7
mestvarken vetvarken: vętfɛ.rǝkǝ (Heers) Een varken dat gehouden worden om vet te mesten. [JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49e; N C, add.; N 19, Q 111 add.; N 19, Q 204a add.; monogr.] I-12
met de collecteschaal rondgaan bet de schaal rondgaan: be de schoal rondgoan (Heers) Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)] III-3-3
met de horens stoten, gezegd van de bok djokken: džukǝ (Heers) [N 19, 75] I-12
met de kar achteruit rijden achteruit rijden: āxtǝrau̯t rɛi̯ǝ (Heers) Voor de voermansroep om het paard achteruit te doen gaan, zie wld I.10 onder het lemma achteruit. [N 17, 95 + 99] I-13
met de linkerhand met de linkerhand: bə də lɛinkərhant (Heers) met de linkerhand [ZND 37 (1941)] III-1-2
met de zweep slaan of geluid geven kraken: krǭ.kǝ (Heers) Het slaan met de zweep brengt een knallend geluid voort. Terwijl in de enquête van J. Goossens het werkwoord zwepen in de jaren vijftig enkel voor Achel (L 282) en Hamont (L 286) werd opgetekend, vermeldt de enquête van P. Willems (1885)het nog voor een groot aantal gemeenten uit de beide Limburgen. Zie in dit verband ook ros voor "paard" (WLD I, afl. 9, p. 5). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 141a; Wi 42; monogr.] I-10
met opgeheven staart rondlopen biezen: bii̯zǝ (Heers) [N 3A, 9a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
met paard en kar rijden varen: vǭǝ.rǝ (Heers) [JG 1b, 2c; N 8, 100; Wi 33; monogr.] I-10
met paard en koets rijden, paardrijden rijden: rē̜ǝ (Heers) Het paard besturen als het voor de koets gespannen is, of als het als rijdier gebruikt wordt. Deze twee begrippen worden terminologisch niet onderscheiden. [JG 1a, 1b; Wi 29; monogr.] I-10