34526 |
eieren uithalen |
rapen:
rǭpǝ (P197p Heers)
|
De gelegde eieren uit het nest halen of oprapen. In dit lemma is een opgegeven object ei of eieren niet gedocumenteerd. Voor een fonetische documentatie van "ei" zie het lemma EI (5.11.2). [N 19, 35]
I-12
|
20526 |
eierkoek |
eierkoek:
eijərkoek (P197p Heers),
ɛrkuk (P197p Heers)
|
eierkoek [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
24478 |
eik |
eik:
eek (P197p Heers),
ek (P197p Heers),
ɛi̯k (P197p Heers)
|
eik [RND] || eikenboom [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
ɛikəl (P197p Heers),
ɛi̯kəls (P197p Heers)
|
eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND]
III-4-3
|
32734 |
eindvoor in het midden |
holvoor:
huǝ.l[voor] (P197p Heers)
|
De middenvoor is de laatste voor van een akker die men (met een enkele ploeg) uiteengeploegd heeft: de gemeenschappelijke eindvoor van de buitenwaarts geploegde akkerhelften. Een soortgelijke voor ontstaat ook tussen de delen van een op panden te ploegen akker. Naar gelang de omstandigheden ploegt men ofwel een brede of een diepe middenvoor, die als watervoor kan dienen, ofwel een smalle of een ondiepe voor, die desgewenst nog wordt dichtgesleept. Men zie ook het lemma de laatte voor ploegen onder A. Doorgaans heeft met name de niet-specifieke term voor alleen in dat verband de betekenis "middenvoor". [N 11, 55; N 11A, 121d; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
18112 |
eksteroog |
ekstroei:
ekstroei (P197p Heers)
|
eksteroog (op de tenen, fr. cor) [ZND 19 (1936)]
III-1-2
|
28846 |
elastiek |
elastiek:
ɛlǝstek (P197p Heers)
|
Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.]
II-7
|
19685 |
elektriciteit |
elektriek:
eləktrik (P197p Heers)
|
electriciteit [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
21257 |
elektrische tram |
elektrieken tram:
elektriktram (P197p Heers),
elentriken tram (P197p Heers)
|
Een electrische tram. [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
18829 |
ellende (lijden) |
ellende:
Ich ben zik van d⁄ellende (P197p Heers),
misere:
ə zit ən də məzerə (P197p Heers),
misre:
Hieje zit in de məzeejrə (P197p Heers),
Ich bən zik van məzerə (P197p Heers)
|
Hij zit in de ellende. [ZND 35 (1941)] || Ik ben ziek van ellende. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|