e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P197p plaats=Heers

Overzicht

Gevonden: 2718
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
generale biecht generale biecht: en generoale biech (Heers) Een algemene of generale biecht, vaak bij missie en retraite [jeneraalbiech]. [N 96D (1989)] III-3-3
genezen genezen: gəniəzə (Heers) genezen (ww) [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
gepachte hoeve, pachtgoed winning: weneŋ (Heers), wɛneŋ (Heers) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
gepensioneerd (zijn) gepensioneerd: znd 35, 65  gepensjənniert (Heers), gəpénsənîert (Heers) gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2
geprimeerde stier prijsduur: prɛ̄sdȳr (Heers) Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b] I-11
geraamte geraamte: xərōmtə (Heers) een geraamte [ZND B1 (1940sq)] III-1-1
gereed gereed: zet dzjiə gəreit be ur weͅrək (Heers), ⁄t jetə is gəreit (Heers), klaar: kliər (Heers), vaardig: vjadig (Heers), vjādig (Heers) gereed (vaardig): het eten is gereed [ZND B2 (1940sq)] || gereed: zijt ge gereed met uw werk ? [ZND B2 (1940sq)] || klaar [ZND A2 (1940sq)] || vaardig [ZND A1 (1940sq)] III-1-4
gerieflijk gerieflijk: ə gerie:fələk hooas (Heers), ə gəriəflək hoɛs (Heers) Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gerst gerst: gā.s (Heers), gās (Heers) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
geschiedenis sage: en woag vertelle (Heers), n zaag vertellen (Heers) Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)] III-3-1