e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heers

Overzicht

Gevonden: 2718
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoofdbord kop: kǫp (Heers) Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr] I-13
hoofddoek neusdoek: nøi̯zduk (Heers) Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] I-4
hoofdkaas hoofdkaas: hoofdkaas (Heers), huitkiɛs (Heers), høͅi̯tkīs (Heers), høͅytkiɛs (Heers) gehakt vlees (speciaal van het hoofd van varkens) [ZND B2 (1940sq)] || hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] || varkenskop die gekookt, gehakt en geperst wordt en in schalen of teilen wordt gemaakt; hoofdkaas [ZND 49 (1958)] III-2-3
hoofdkussen oorkussen: ōrkø&#x0304sə (Heers) hoofdkussen [ZND 27 (1938)] III-2-1
hoofdpijn hoofdpijn: hoeitpɛin (Heers), koppijn: koppeen (Heers), kopɛin (Heers) ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
hoofdstel toom: tǫu̯m (Heers) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoog tijd hoog tijd: è als in aide  hoogtèd (Heers) Het is hoogtijd (dat we gaan). [ZND 27 (1938)] III-3-3
hoogdag hoogdag: doeue zen vier hoogdoeug (Heers), doeë zen vier hoogdoag (Heers), enen haŭgdaag (Heers) Een hoge kerkelijke feestdag [hoogdag, hoogtijd]. [N 96C (1989)] || Zeg in dialect: Er zijn vier hoogdagen (grote feestdagen). [ZND 27 (1938)] III-3-3
hoogmis hoge mis: ho.gəme.is (Heers), hoogmis: də houxmeis (Heers), haogmès (Heers) De hoogmis [hoeëmès, hoegmès, hómmes?]. [N 96B (1989)] || Hoe heet de gezongen mis van de zondag? [ZND 38 (1942)] || hoogmis [RND] III-3-3
hoogsel hoogsels: høxsǝls (Heers) Rechtopstaande plank die op de zijwand bevestigd wordt om deze zijwand hoger te maken en zo de laadruimte te vergroten. Het woordtype steekhoogsel duidt een plank aan die boven op de zijleest gezet wordt als extra verhoging. [N 17, 34 + 40 + add; N 18, 99; N G, 60g; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 26, 1 + add, monogr.] I-13