20132 |
loops |
lopig:
løi̯pex (P197p Heers),
løi̯pəx (P197p Heers)
|
konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)]
III-2-1
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
scheut:
skuət (P197p Heers)
|
loot [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
lawpe (P197p Heers),
lǫu̯pǝ (P197p Heers)
|
lopen [ZND 25 (1937)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82]
I-9, III-1-2
|
22400 |
loten |
loten:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
loten (P197p Heers)
|
het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
19619 |
lucifer |
priempje:
prymkə (P197p Heers, ...
P197p Heers,
P197p Heers,
P197p Heers,
P197p Heers),
prømkə (P197p Heers, ...
P197p Heers,
P197p Heers,
P197p Heers),
stekje:
stekske (P197p Heers, ...
P197p Heers,
P197p Heers),
stɛkskə (P197p Heers, ...
P197p Heers,
P197p Heers)
|
lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)], [ZND B1 (1940sq)]
III-2-1
|
21346 |
lui (lieden) |
mensen:
minsə (P197p Heers)
|
mensen [RND]
III-3-1
|
23217 |
luiden |
luiden:
de klok leuje (P197p Heers),
luije (P197p Heers),
løjə (P197p Heers)
|
De klok luiden. [ZND 30 (1939)] || Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)] || Luiden. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-3
|
23252 |
luiden voor de mis |
luiden voor de mis:
u van but
’t lut ver de mijs (P197p Heers)
|
Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)]
III-3-3
|
20478 |
luier |
kinderdoek:
keingerdyk (P197p Heers)
|
luiers (kinderdoeken) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-2
|
19029 |
luilak |
luierik:
ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)
leuərik (P197p Heers)
|
luilak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|