33486 |
oogstappel |
oogstappel:
oesappels (P197p Heers)
|
[ZND 10 (1925)]
I-7
|
33433 |
oogststapel in de schuur |
strotas(t):
strui̯tās (P197p Heers),
tas(t):
tas (P197p Heers),
tā.s (P197p Heers)
|
De stapel van graanschoven die men in de schuur vormt, vooral in de tasruimte naast de dorsvloer, maar ook wel op een zolder (vooral bij kleine bedrijven), en ook wel van toepassing op de hooioogst. Veel benamingen van de stapel bevatten de naam van het geoogste gewas en/of geven aan waaruit de stapel bestaat. Vergelijk ook het lemma "graan stapelen in de schuur" (aflevering I.4, lemma 5.1.11). In de toelichting bij het lemma "tasruimte naast de dorsvloer" (3.3.2) is al gewezen op de metonymische verbanden tussen de twee groepen benamingen. De benamingen van de stapel worden gebruikt om de ruimte waarin gestapeld wordt aan te duiden. Interessant is hier het voorkomen van de benamingen gebont en verbont; het is een geval van doorgezette metonymie: de naam van de begrenzing is overgegaan op de ruimte (i.c. de tasruimte) en deze weer op hetgeen die ruimte bevat: de oogststapel. Daarna volgen in het lemma nog een aantal (bijna-)hapaxen die kennelijk van minder belang zijn. [N 5A, 69b; N 5, 82, 84 en 85; N 15, 49a; N C, 5b; JG 1a, 1b en 2c; L B2, 292; monogr.]
I-6
|
24220 |
ooievaar |
ooievaar:
ooijevaar (P197p Heers)
|
ooievaar [ZND 48 (1954)]
III-4-1
|
20356 |
oom |
nonk:
noank (P197p Heers),
nonk (P197p Heers, ...
P197p Heers),
noonk (P197p Heers),
no͂(w)k (P197p Heers)
|
hoe heet de broeder van uw vader of moeder? [ZND 48 (1954)] || oom [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17757 |
oor |
oor:
oeër (P197p Heers),
ou̯ǝr (P197p Heers),
oər (P197p Heers),
u.ərə (P197p Heers)
|
een oor [ZND A2 (1940sq)] || Oor (orgaan van het gehoor; het of de ...) kleine oortjes. [ZND 05 (1924)] || oren [RND] || Zie afbeelding 2.1. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
21628 |
oord? |
oortje:
ps. omgespeld volgens IPA. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.
ør’kə (P197p Heers)
|
Betekenis en uitspraak van: oord? Graag uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17873 |
oorveeg |
oorveeg:
orveig (P197p Heers, ...
P197p Heers)
|
hoe heet een slag op de kaak ? Geef aan welke woorden gemeenzaam of plat zijn. [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
19409 |
oorvormig handvat |
oor:
bij een ketel
oor (P197p Heers)
|
hengsel [ZND 43 (1943)]
III-2-1
|
24361 |
oorworm |
oorworm:
fon. var. van "oorworm"niet overgenomen
oorworm (P197p Heers)
|
oorworm [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
24868 |
oot |
hondstand:
?
hondstand (P197p Heers)
|
oot [wilde haver] [ZND 49 (1958)]
III-4-3
|