e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vorentrekker vorentrekker: vūǝrǝtrɛkǝr (Heers) Het gereedschap, een soort hak met een pijlpuntig blad, om pootvoren te trekken. In sommige gevallen, zoals in lijst N 18, werd aan de zegslieden het gevraagde gereedschap alleen getoond op een tekening en werd hun gevraagd het stuk gereedschap te benoemen. In andere gevallen, zoals in lijst N 12 over de aardappelteelt, werd een stuk gereedschap omschreven en werd het doel aangegeven. De opgaven die deze verschillende vragen opgeleverd hebben zijn niet altijd eenduidig te onderscheiden. In dit geval van de vorentrekker blijkt uit de antwoorden dat men het gereedschap en met name de grotere exemplaren, ook kan gebruiken om aan te aarden. Zodoende lopen de termen van dit lemma gedeeltelijk parallel met die uit paragraaf 3. Zie derhalve ook de lemmaɛs Aardaardhak, Aanaardploeg en Aanaardhandploeg [N 18, 43; monogr.] I-5
vork fourchette: fəršeͅt (Heers), fərtjēͅt (Heers), vərsxeͅt (Heers) vork (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] || vork (bij het eten) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
vork van de wagen armen: ɛrǝm (Heers), vork: vɛrǝk (Heers) Het geheel van de twee schuin naar achter lopende balken die boven het asblok bevestigd zijn en waartussen aan de voorzijde de dissel is geplaatst. Deze balken maken deel uit van het voorstel van de langwagen. [N 17, 44b; N G, 70e; JG 1b; JG 1d] I-13
vormeling vormeling: vermeling (Heers) Een vormeling. [N 96D (1989)] III-3-3
vormen vormen: verme (Heers) Vormen, het Vormsel toedienen [firme, fierme]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormsel vormsel: vermsel (Heers) Het Vormsel [firmoeng]. [N 96D (1989)] III-3-3
vorst, het vriezen gevreur: gəvryər (Heers) vorst (vriezend weer) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
vos, vospaard voes: vuš (Heers) Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j] I-9
votiefmis gestichte mis: gestiechte mès (Heers) Een mis die gesticht is krachtens een gelofte, votiefmis. [N 96B (1989)] III-3-3
vouw vouw: voow (vowe) (Heers) vouw (twee vouwen) [ZND 08 (1925)] III-1-3