18275 |
weefsel, stof |
stof:
greͅəs stouf (P197p Heers)
|
een grijze stof [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3
|
21535 |
weegschaal |
waag:
wuog (P197p Heers)
|
weegschaal [ZND B2 (1940sq)]
III-3-1
|
21518 |
weekblad? |
illustratie (<fr.):
ɛləstròəsə (P197p Heers),
prentengazetje:
prentegezetje (P197p Heers)
|
weekblad met veel prenten en fotos [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
23511 |
weekdienst |
zeswekenmis:
ziswièkemès (P197p Heers)
|
Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18166 |
weer genezen |
weer op zijn effen:
wir op sən ɛfə (P197p Heers),
weer op zijn stokken:
wir op z`n stekkə (P197p Heers)
|
hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
25112 |
weerlichten |
heiweren:
heewijere (P197p Heers),
hei-wi-ert (P197p Heers)
|
weerlichten [ZND 21 (1936)]
III-4-4
|
25206 |
weersgesteldheid |
weer:
wiër (P197p Heers),
wīər (P197p Heers)
|
(vuil, slecht) weer [ZND 08 (1925)] || weer (znw) [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
23708 |
weesgegroet |
weesgegroetje:
weesgegrutje (P197p Heers)
|
Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21247 |
weg |
baan:
boͅən (P197p Heers),
ən boͅn, twi boͅnən (P197p Heers)
|
een weg, twee wegen [ZND A2 (1940sq)] || weg [RND]
III-3-1
|
33663 |
wei |
wei:
wēi̯ǝ (P197p Heers),
wēǝ (P197p Heers),
wē̜i̯ (P197p Heers),
węi̯ (P197p Heers)
|
Dunne, zoete vloeistof die, na de afscheiding van de kaasstof, van de melk overblijft. [L 27, 30 en 31; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 7, 15, 27 en 28; L 2, 7; A 9, 15a en 15b; S 15; Ge 22, 65 en 128; monogr.] || In het algemeen een stuk weiland of grasweide waar het vee graast. Bedoeld is een niet-omheinde weide. [N 14, 50a; N 14, 50b; N 5AøIIŋ, 76d; N 5AøIIŋ, 76e; N M 4a; L 19B, 2a!; L A2, 430; L 4, 40; L 32, 45; JG 1b, 1d, 2c; A 10, 3; A 3, 40; RND 20; Wi 4; R; S 43; Vld.; N 14, 129 add.; monogr.]
I-11, I-8
|