e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heers

Overzicht

Gevonden: 2718
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brug brug: broeuk (Heers), brøͅk (Heers) brug [RND] || een houten brug [ZND 22 (1936)] III-3-1
bruid bruid: bruiëd (Heers), 1a-m; 22, 29a;  broëd (Heers) bruid [ZND 01 (1922)] || de bruid [broeëd] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidegom bruidegom: breudegom (Heers) de bruidegom [brudejam] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruidjes (Heers), e breudje (Heers), ə brøͅtjə (Heers) Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)] || Een maagdeken ( in de processie). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)] III-3-3
bruidsjapon bruidskleed: broatskleit (Heers) de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsjonker bruidsmannetje: breudsmenneke (Heers) de bruidsjonker [brönker] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsmeisje bruidsmeidje: breudsmetske (Heers) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidspaar bruidskoppel: breudskoppel (Heers) het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
bruidssluier sluier: sleuer (Heers) de sluier van de bruid, trouwsluier [sleuer] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsstoet bruidsstoet: breutsstoet (Heers) de bruidsstoet [broeds-tsoch] [N 96D (1989)] III-2-2