34242 |
filter in de melkzeef |
filterpapier:
filterpapier (P197p Heers),
zijgdoek:
zęi̯x˱duk (P197p Heers)
|
In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.]
I-11
|
23264 |
flambouw |
flambouw (<fr.):
en flamboauw (P197p Heers),
ən flambei (P197p Heers),
ən flambɛi (P197p Heers),
lampje:
ə lɛmpkə (P197p Heers)
|
Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)] || Een lantaarn met daarin een brandende kaars die tijdens de processie naast het Allerheiligste werd meegedragen, flambouw. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
30800 |
flank |
flank:
flāi̯.ŋk (P197p Heers)
|
Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10]
I-9
|
20838 |
flauw |
flauw:
floow (P197p Heers),
flòwe (P197p Heers),
weps:
weps (P197p Heers)
|
meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
18010 |
flauwvallen |
kwalijk vallen:
koͅlaek vallə (P197p Heers),
van zijn sus vallen:
van zenə sys vallə (P197p Heers)
|
in bezwijming vallen [ZND B1 (1940sq)]
III-1-2
|
19288 |
flikflooien |
fletsen:
ook materiaal znd 23, 55
fletse (P197p Heers),
mouwvegen:
ook materiaal znd 23, 55
mouwviège (P197p Heers)
|
flikflooien [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18021 |
fluim |
fluim:
floewm (P197p Heers),
floum (P197p Heers)
|
fluim [ZND 23 (1937)], [ZND A2 (1940sq)]
III-1-2
|
21345 |
fluisteren |
stilletjes klappen:
stillekes klappə (P197p Heers)
|
fluisteren [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
28760 |
fluweel, velours |
velours:
flūr (P197p Heers)
|
Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.]
II-7
|
18289 |
fluwelen broek |
velours (fr.) broek:
floere broek (P197p Heers)
|
een fluwelen broek [ZND 23 (1937)]
III-1-3
|