17645 |
heup |
heup:
høəp (Q094p Hees),
wop (Q094p Hees)
|
een heup [ZND A2 (1940sq)] || heup [N 10b (1961)]
III-1-1
|
24912 |
heuvel, kleine hoogte |
hoogte:
wat ⁄n heegde (Q094p Hees)
|
wat een hoogte! [ZND 27 (1938)]
III-4-4
|
18012 |
hijgen |
kuimen:
kɛi̯mǝ (Q094p Hees)
|
[JG 1a, 1b]
I-11
|
18029 |
hik |
hik:
hik (Q094p Hees),
hikkem:
hikkem (Q094p Hees)
|
hik [hibbik, hikkepik, hippik] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22777 |
hinkelblokje |
poepelsteen:
poepelstèè (Q094p Hees, ...
Q094p Hees),
poepelsteker:
poepelstèker (Q094p Hees)
|
Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)]
III-3-2
|
22774 |
hinkelen |
hinkelen:
/
hinkele (Q094p Hees),
Hinkele: al springend op één been, een steen van een vierkant naar het volgende vierkant verschuiven. Boter/Melk/kaas/ Ieder voorzien van 3 voorwerpen, dienen om beurt in een vierkant van 9 vierkantjes een vak te bezette tot de vorming B/M/K. Wisse noa: Op het lager onderwijs werden door de jongens van het dorp tijdens de middagpauze een achtervolgingsspel gespeeld doorheen de weilanden rondom het dorp(een iemand kreeg de wis en mocht slaan op de veelal blote billen) Muèsse beffe :Bij valavond in schuren, de mussen uit het stro verjagen en in het schijnsel van een pillamp vangen om ze nadien terug los te laten.
hinkele (Q094p Hees),
poepelen:
poepele (Q094p Hees, ...
Q094p Hees)
|
/ [SND (2006)] || Hoe heet het kinderspel, waarbij op één been gesprongen wordt? [ZND 27 (1938)] || Wetenswaardigheden. [SND (2006)]
III-3-2
|
17955 |
hinken |
hinken:
hinken (Q094p Hees, ...
Q094p Hees)
|
Hoe heet: op één been springen (van pijn.) ? [ZND 27 (1938)]
III-1-2
|
33839 |
hinniken |
richelen:
rixǝlǝ (Q094p Hees),
ruchelen:
rø̜xǝlǝ (Q094p Hees)
|
Het hoge keelgeluid dat een paard maakt. De klanknabootsende werkwoorden hummeren, himmeren en hommeren vertonen dezelfde klankwisseling als ruchelen, richelen en rochelen. [JG 1b, 2c; L B2, 291; L 22, 21; N 8, 47 en 65; S 5; Wi 57]
I-9
|
22838 |
hobbelpaard |
hobbelpaard:
/
hobbelpjiàt (Q094p Hees)
|
hobbelpaard [SND (2006)]
III-3-2
|
34212 |
hoeden van koeien |
hoeden:
hejǝ (Q094p Hees),
hø̄jǝ (Q094p Hees),
hējǝ (Q094p Hees),
hējǝn (Q094p Hees)
|
[N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.]
I-11
|