e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hees

Overzicht

Gevonden: 1269
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieuwen kieuwen: ook in ZND 27, 084  kieuwe (Hees) kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)] III-4-2
kievit kievit: kiewit (Hees) kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)] III-4-1
kin kin: kin (Hees) kin [N 10b (1961)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: keint (Hees) kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] III-2-2
kinketting kinkettel: kenkętǝl (Hees) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kinnebak kinnebak: kinnebak (Hees, ... ) kaak [N 10b (1961)] || kinnebak [N 10b (1961)] III-1-1
kippen hennen: henǝ (Hees) De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.] I-12
kippen -werkwoord gehikkeld (volt. deelw.): gǝhikǝlt (Hees) De eierschaal doorprikken, zich uit de eierschaal bevrijden, gezegd van kuikens in het ei. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
kippen, storten opslaan: ǫpsluǝ. (Hees) Het ontladen van een kipkar door de bak te doen kantelen. Dit gebeurt door het balkje voor de bak, dat deze vastzet (de zgn. sluitstok) weg te nemen, en het paard de kar achteruit te laten stoten. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
kippenborst kiekenborst: kiekebwos (Hees) borstbeen: vooruitstekend borstbeen [kiepeboorst, kiekeborst] [N 10 (1961)] III-1-2