34623 |
met de kar rijden, iets vervoeren |
varen:
vārǝ (L246c Hegelsom)
|
Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.]
I-13
|
29920 |
metselaar |
metselaar:
mętsǝlǝr (L246c Hegelsom)
|
Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld]
II-9
|
21745 |
mikken |
mikken:
mikə (L246c Hegelsom)
|
lonken (mikken) [RND]
III-3-2
|
25166 |
mist, nevel (alg.) |
moek:
¯dichte mist¯
moek (L246c Hegelsom)
|
mist en nevel [DC 27 (1955)]
III-4-4
|
17833 |
moe |
moe:
myj (L246c Hegelsom)
|
moe [RND]
III-1-2
|
17758 |
mond |
mond:
munt (L246c Hegelsom)
|
mond [RND]
III-1-1
|
21264 |
motorfiets |
stoomfiets:
stuəmfits (L246c Hegelsom)
|
motor [RND]
III-3-1
|
25100 |
motregenen, licht regenen |
miezelen:
’t miezelt (L246c Hegelsom)
|
motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)]
III-4-4
|
18418 |
muts: algemeen |
kips:
WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.
kips (L246c Hegelsom),
muts:
møts (L246c Hegelsom)
|
pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
28708 |
naaien |
naaien:
nęjǝ (L246c Hegelsom)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|