e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hegelsom

Overzicht

Gevonden: 225

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
met de kar rijden, iets vervoeren varen: vārǝ (Hegelsom) Dit lemma vormt een aanvulling van het lemma met paard en kar rijden in wld I.10. Alleen de opgaven voor de plaatsen waarvoor in WLD I.10 geen materiaal voorhanden was, zijn hier opgenomen. De kaart combineert de gegevens van beide lemmata. [N 17, 94; RND 97; monogr.] I-13
metselaar metselaar: mętsǝlǝr (Hegelsom) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
mikken mikken: mikə (Hegelsom) lonken (mikken) [RND] III-3-2
mist, nevel (alg.) moek: ¯dichte mist¯  moek (Hegelsom) mist en nevel [DC 27 (1955)] III-4-4
moe moe: myj (Hegelsom) moe [RND] III-1-2
mond mond: munt (Hegelsom) mond [RND] III-1-1
motorfiets stoomfiets: stuəmfits (Hegelsom) motor [RND] III-3-1
motregenen, licht regenen miezelen: ’t miezelt (Hegelsom) motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] III-4-4
muts: algemeen kips: WNT: kips (I), (vrouwen)hoed of (mans- of jongens)pet.  kips (Hegelsom), muts: møts (Hegelsom) pet, muts, klak [RND] III-1-3
naaien naaien: nęjǝ (Hegelsom) Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.] II-7