22861 |
trommeltje |
trommetje:
trömkə (L246c Hegelsom)
|
trommeltje [RND]
III-3-2
|
33615 |
tuinman, boomkweker |
boomkweker:
JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.
buəmkwekər (L246c Hegelsom)
|
[RND 10]
I-7
|
33788 |
uier |
uier:
īr (L246c Hegelsom)
|
De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.]
I-11
|
34297 |
varken |
varken:
vē̜rkǝ (L246c Hegelsom)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vastəloͅ.vənt (L246c Hegelsom)
|
vastenavond [RND]
III-3-2
|
21284 |
vechten |
vechten:
fɛ:xtə (L246c Hegelsom)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND]
III-3-1
|
34266 |
vee |
beesten:
bīǝstǝ (L246c Hegelsom)
|
Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-11
|
18074 |
verkouden |
verkoud:
ik ben verkêld (L246c Hegelsom)
|
Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
23312 |
vespers |
vespers (<lat.):
də vɛ:spərs (L246c Hegelsom)
|
de vespers [RND]
III-3-3
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (L246c Hegelsom)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|