e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hegelsom

Overzicht

Gevonden: 225

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaad, zaaigoed zaad: zǭt (Hegelsom  [(m)]  ) Hetgeen men uitstrooit, zaait op het land; de verzamelnaam. Zie voor het enkelvoudige begrip "zaadje" achterin het lemma. Vergelijk ook het lemma graankorrel (2.6). De typen gezaads en gezaams worden voornamelijk gebruikt voor (tuin)zaden. (m) achter de plaatscode geeft aan dat uitdrukkelijk is opgegeven dat ''zaad'' er een "de-woord" is. [N M, 22; JG 1a, 1b; Wi 5; RND 111; monogr.] I-4
zaaien zaaien: zɛi̯ǝ (Hegelsom) [N 15, 1a; JG 1a, 1b; A 2, 70; L A2, 234; L 8, 102; L 24, 6a; S 45; Wi 40; RND 111; monogr.] I-4
zien, kijken zien: zēn (Hegelsom) zien [RND] III-1-1
zware verkoudheid zo rot als een mispel zijn: ik bin zoe rot aas n mispel (Hegelsom) Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] III-1-2
zwemmen zwemmen: zwimən (Hegelsom) zwemmen [RND] III-3-2