| 21411 |
kopen |
kopen:
koepen (L165p Heijen),
kópe (L165p Heijen)
|
koopen [SGV (1914)] || kopen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-3-1
|
| 19582 |
kopje |
kopje:
køͅpkə (L165p Heijen)
|
een kop koffie [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 31590 |
koppenklauw |
leest:
lē̜st (L165p Heijen)
|
Een in het schroodgat van het aambeeld te plaatsen werktuig, dat - ter vervanging van het nagelijzer -wordt gebruikt bij het aanwellen van zeshoekige en ronde koppen. Het bestaat uit een gaffelvormig metalen blok met aan de onderzijde een pin. Zie ook afb. 218. [N 33, 333a-b]
II-11
|
| 19325 |
koppig |
koppig:
köppig (L165p Heijen),
Hïj is zö köppig as ennen eezel Da is köppige wien, dèn ge dor hèt
köppig (L165p Heijen)
|
koppig [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 34200 |
kopziekte |
kopziekte:
kopziekte (L165p Heijen)
|
Door de overgang van de stal naar de weide treden stoornissen op in het maagdarmkanaal na plotselinge opname van grote hoeveelheden eiwit uit het jonge gras. Kopziekte komt vooral in het voorjaar voor. Bij een acuut verloop is er een potselinge aanval van krampen, waarbij alle ledematen, hals, hoofd, ogen en oren betrokken zijn. De opeenvolgende krampgolven nemen in hevigheid toe, totdat de dood volgt door een hartkramp (Berns 1983, blz. 137). Door de boeren wordt kopziekte vaak verward met melkziekte. Het zijn allebei zogenaamde deficiëntieziekten: bij kopziekte gaat het dan om een gebrek aan magnesium, bij melkziekte aan calcium. Zie ook het lemma ''kopziekte'' in wbd I.3, blz. 474-475.' [N 3A, 79; A 48A, 3; monogr.]
I-11
|
| 20109 |
korenbloem |
rogbloem:
rogbloem (L165p Heijen),
weidebloem:
wèjjenbloem (L165p Heijen)
|
korenbloem
III-4-3
|
| 32536 |
korf |
ben:
bɛn (L165p Heijen),
korf:
kø̜rf (L165p Heijen)
|
In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.]
II-12
|
| 24539 |
kornoelje (alg.) |
knoereltje:
knoereltje (L165p Heijen)
|
kornoelje [SGV (1914)]
III-4-3
|
| 20617 |
korst |
kapje:
kɛpkə (L165p Heijen),
korst:
kōrst (L165p Heijen)
|
kapje, korstje van een brood || korst
III-2-3
|
| 18013 |
kortademig |
dempig:
dämpig (L165p Heijen)
|
dempig [SGV (1914)]
III-1-2
|