19632 |
kussensloop |
kussensloop:
køsəslōp (L165p Heijen),
kussloop:
køsslōp (L165p Heijen),
kustijk:
køstik (L165p Heijen),
køstīk (L165p Heijen, ...
L165p Heijen)
|
kussensloop [SGV (1914)]
III-2-1
|
19314 |
kwaadspreekster |
klapekster:
klapekster (L165p Heijen)
|
klappei [SGV (1914)]
III-1-4
|
18981 |
kwaadspreker |
kwaadspreker:
kwoadsprĕker (L165p Heijen)
|
kwaadspreker [SGV (1914)]
III-1-4
|
17983 |
kwaal |
kwaal:
kwōal (L165p Heijen)
|
kwaal [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
24366 |
kwabaal en puitaal |
kwabaal:
kwabaol (L165p Heijen),
kwabôal (L165p Heijen)
|
puitaal || puitaal (kwabaal) [SGV (1914)]
III-4-2
|
19136 |
kwalijk |
kwalijk:
Dat is ¯n kwélleke zaak
kwéllek (L165p Heijen)
|
kwalijk
III-1-4
|
25341 |
kwart, vierde deel, maat |
vierdel:
vèrrel (L165p Heijen)
|
kwart, vierde deel
III-4-4
|
24201 |
kwartel |
kwartel:
kwartel (L165p Heijen)
|
kwartel [SGV (1914)]
III-4-1
|
32254 |
kwast, noest |
knoest:
knust (L165p Heijen),
noest:
nust (L165p Heijen)
|
Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.]
II-12
|
24880 |
kweek |
kweek:
kwekǝn (L165p Heijen),
-
kweken (L165p Heijen),
puin:
pø̜i̯n (L165p Heijen),
-
puin (L165p Heijen)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweek (Agropyrum repens) [DC 26 (1954)]
I-5, III-4-3
|