e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kweepeer kwee: kweej (Heijen), kwēj (Heijen), kweepeer: kwïjpèèr (Heijen) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] I-7
kwellen kwellen: kwellen (Heijen) kwellen [SGV (1914)] III-3-1
kwispelstaarten met de staart kwispelen: mit de start kwispele (Heijen) kwispelstaarten [SGV (1914)] III-2-1
laag grond laag: loag (Heijen) laag (znw.) [SGV (1914)] III-4-4
laaggelegen weidegrond broek: brūk (Heijen) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap laagte: lɛxtǝ (Heijen) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
lade lade: lōͅi̯ (Heijen) tafellade III-2-1
laden laden: lǫi̯ǝ (Heijen) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lage klomp patijn: pǝtīn (Heijen) Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.] II-12
lage, natte plekken in moeras zomp: zōmp (Heijen) De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b] I-8