34241 |
melk zeven |
zijen:
zęi̯ǝn (L165p Heijen)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|
34095 |
melkaders |
melkaders:
mɛlkǫi̯ǝrs (L165p Heijen)
|
De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a]
I-11
|
34246 |
melkafromer |
roomblazer:
rōmblǭzǝr (L165p Heijen)
|
De afromer scheidt de roomlaag van de melk. Dit scheiden kan gebeuren door een grote schuimspaan of een houten lepel te gebruiken. Met een houten latje kan men room tegenhouden, terwijl de ontroomde melk door de tuit van de in schuine stand gehouden plateel of teil vloeit. Men kan de room eenvoudig met een vinger wegdoen of men kan die wegblazen. Moderner is de scheiding van room en melk met een melkmachine of centrifuge. [N 12, 57 en 58; JG 1a, 1b; A 23, 3; monogr.]
I-11
|
34079 |
melkgebit van kalveren |
kalvertanden:
kalvǝrtānt (L165p Heijen)
|
[N 3A, 108a]
I-11
|
19514 |
melkkannetje |
romekan:
rōməkan (L165p Heijen)
|
melkkannetje
III-2-1
|
34568 |
melkkar |
melkkar:
mɛlǝkkar (L165p Heijen),
romekar:
rōmǝkar (L165p Heijen)
|
Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.]
I-13
|
34129 |
melkkoe |
echt melktype:
ɛxt mɛlktip (L165p Heijen)
|
Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148]
I-11
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoeltje:
mɛlkstyltjǝ (L165p Heijen)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
19137 |
menen |
menen:
Hum de zak gèève (ontslaan) dat kunde nie meene Ik meen ¯t nie zö slé.cht mit ów Ik? Jao, ik meen ów Gullie minde mit d¯n trèjn te komme
meene (L165p Heijen),
zie meene
mèène (L165p Heijen)
|
menen, bedoelen, van plan zijn
III-1-4
|
20149 |
mens (alg.) |
mens:
ook voor man en vrouw; zowel geringachting als sympathiek medelijden
mēēns (L165p Heijen)
|
mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|