e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mondharmonica mondorgel: mondörgel (Heijen) harmonica [SGV (1914)] III-3-2
monnik monnik: munnik (Heijen) monnik [SGV (1914)] III-3-3
mooi mooi: Oh, wat ¯n moj kie.ndje Enne mojje kèl ziede gïj  moj (Heijen) mooi, fraai III-1-4
mopperen knaaien: As Nöl löpt te knaoje ku.nde bèèter maake da ge wèg kómt  knaoje (Heijen), knoteren: knottere (Heijen) mopperen III-1-4
morgengebed morgengebed: mèrgegebed (Heijen) morgengebed [SGV (1914)] III-3-3
mossel mossel: mossel (Heijen, ... ) mossel [SGV (1914)] III-2-3
mosterd mosterd: mosterd (Heijen) mosterd [SGV (1914)] III-2-3
mot mot: mot (Heijen) mot [SGV (1914)] III-4-2
motregen, fijne regen knazenpis: (scherts).  knaozepis (Heijen), motregen: motregen (Heijen), siemelregen: siemelrèègen (Heijen), smiezel: smie(.)zel (Heijen) druilregen || motregen, fijne regen || motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] III-4-4
motregenen, licht regenen motregenen: het motregent (Heijen), sijpelen: siepele (Heijen), smiezelen: smie.zele (Heijen) aanhoudend zacht regenen || miezelen, motregenen || motregen, het motregent (regen met heel fijne druppels). [DC 30 (1958)] III-4-4