e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ondeugend, stout stout: stó.lte kiender worre aovergeslaage  stó.lt (Heijen) stout III-1-4
onfatsoenlijk ongepermitteerd: ¯t Is óngepérmetie.rd hoe hïj tègge zien é.lders uutvie.l  óngepérmetie.rd (Heijen), smerig: Hal die smèrrige weurd bij ów  smèrrig (Heijen) onbehoorlijk || onfatsoenlijk III-1-4
ongedierte, algemeen ongedierte: óngediert(e) (Heijen), ongeduimd: óngeduumd (Heijen), ongesiefer: óngesie(.)fer (Heijen) ongedierte III-4-2
ongeordende hoeveelheid, chaos boel: bōēl (Heijen) boel [SGV (1914)] III-4-4
onkruid, algemeen drek: drɛk (Heijen), kruid: kryt (Heijen), onkruid: onkryt (Heijen), rommel: rommel (Heijen) De verzamelnaam van in het wild groeiende planten, tussen de cultuurgewassen; ze belemmeren de cultuurgewassen in hun groei en de boer zal ze dan ook bestrijden. Naar aanleiding van de opgave nuttigheid in L 387 merkt de zegsman op: "Nut is hier ɛvuil, viesɛ"; waarschijnlijker dan deze volksetymologie is echter dat het voorvoegsel on- hier is uitgevallen. Puinen, puimen is eigenlijk de soortnaam van een afzonderlijke plant (zie het lemma Kweek) maar hier uitdrukkelijk opgegeven als de algemene benaming voor alle soorten onkruid. Hetzelfde geldt voor de opgaven reutsel (zie het lemma Perzikkruid). De varianten op -ds zoals vuiligheids vertonen pseudo-klankverschuiving. [N 11, 70a en 80a; N 11A, 172d; N 14, 123 en 124; N 17, 11; N P, 15b en 16b; JG 1a, 1b; A 17, 11; A 26, 9; A 28, 10; A 30, 2; A 39, 1b; A 43, 13; L 2, 18; S 26; Wi 6; monogr.] I-5
onnozel onnozel: ónneuzele Kiender vè.lt op 28 deecémber  ónneuzel (Heijen) onnozel III-1-4
onnozel persoon duppen: Wat ¯n döppe, dèn jong Dat döppe lie.t zich fli.nk afzètte  döppe (Heijen), duts: döts (Heijen), dutsel: Die dötsel zètte de èrpel zónder waoter óp ¯t fernuus  dötsel (Heijen), uilskuiken: ülskükken (Heijen) onnozele vrouw, verstrooide vrouw || uilskuiken [SGV (1914)] || uilskuiken, onnozel persoon III-1-4
onpaar onpaar: o dof  onpaar (Heijen), pomp: [sic] o dof  pomp (Heijen) onpaar [SGV (1914)] III-3-2
onrijp groen: grūn früt êten (Heijen) fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)] III-2-3
onrijp, onvolgroeid kreuzel: kreuzel (Heijen), onrijp: onrĭĕp (Heijen) fruit (onrijp) || onrijp [SGV (1914)] I-7