e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
puber herfsthaan: hé.rfshaon (Heijen), markthaan: mé.rthaon (Heijen), mérthaon (Heijen), opscheuteling: ópschötteling (Heijen), wchsling: wèsling (Heijen), wèsseling (Heijen) bakvis, jong meisje || bakvis, puber || puber, opgroeiende jongen III-2-2
pudding podding: podeŋ (Heijen) pudding III-2-3
puimsteen puimsteen: pymstējn (Heijen), pymstēn (Heijen) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
punt van het blad van de zeis punt: pø̄nt (Heijen) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
punt, stip punt: punt (Heijen, ... ) punt [SGV (1914)] III-4-4
puntbeitel puntbeitel: pønt˱bęjtǝl (Heijen) Puntige, smalle beitel, die wordt gebruikt bij het bewerken van harde metalen. [N 33, 111] II-11
puntboor puntboor: pønt˱bǭr (Heijen) Boorijzer waarvan de schacht in een punt uitloopt. De puntboor werd vroeger meestal door de smid zelf vervaardigd van dun gereedschapsstaal. Aan het uiteinde werden drie snijkanten geslepen. De puntboor werd onder meer in een boogdrilboor gebruikt. Zie ook dat lemma en afb. 111. Volgens de invuller uit Q 5 hadden boren die door de smid zelf werden gesmeed een vierkante schacht en een vierkante, tapse kop. De snede werd aangesmeed. De boren waren doorgaans linksdraaiend. De puntboor werd soms ook wel als verzinkboor gebruikt. Antwoorden van dit type zijn opgenomen in het lemma "souvereinboor, verzinkboor". [N 33, 145; N 33, 164] II-11
putemmer putemmer: pøtemər (Heijen) [N 12 (1961)] I-7
puthaak puthaak: pøthōͅk (Heijen) [N 12 (1961)] I-7
putzwengel wip: wep (Heijen) [SGV (1914)] I-7