17824 |
vangen |
vangen:
vànge (L165p Heijen)
|
vangen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
26261 |
vanghaak |
vanghaak:
vanghaak (L165p Heijen)
|
De van hout of ijzer vervaardigde haak waaraan de vangbalk in ruststand hangt. Zie ook afb. 51.8 en 53. [N O, 12o; A 42A, 82; monogr.]
II-3
|
34088 |
vangplooi |
vangst:
vaŋst (L165p Heijen)
|
Huidplooi tussen lies en uier. [N 3A, 115]
I-11
|
26263 |
vangtouw |
vangtouw:
vangtouw (L165p Heijen)
|
Het touw aan de vangstok, waarmee men vanaf de grond of de stelling de vang kan bedienen. Zie ook afb. 51.9. [N O, 12q; N O, 12t; A 42A, 85; monogr.]
II-3
|
34297 |
varken |
varken:
vɛ̄rkǝn (L165p Heijen),
vɛ̄rǝkǝ (L165p Heijen)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
scheuteling:
sxø̜tǝleŋ (L165p Heijen)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
24887 |
varkensgras |
varkensmier:
vé.rkesmie.r (L165p Heijen)
|
varkensgras
III-4-3
|
33391 |
varkensstal, varkenshok |
poggenschot:
pogǝsxǫt (L165p Heijen),
varkenshok:
vɛ̄rǝkǝshǫk (L165p Heijen),
varkensschot:
vɛ̄rǝkǝssxǫt (L165p Heijen)
|
De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.]
I-6
|
34368 |
varkenston |
drankkuip:
drāŋkkyp (L165p Heijen)
|
Ton om gekookt varkensvoer in te bewaren. Zie voor de benamingen van "varkensketel" het lemma ''varkensketel'' in wld I.6 (2.2.11). [N 18, 131; monogr.]
I-12
|
33393 |
varkenstrog |
bak:
bak (L165p Heijen)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|