e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vijlen vijlen: vilǝ (Heijen) Een stuk hout bewerken met de houtvijl. [N 53, 159; A 38, 61; monogr.] II-12
vijver vijver: vīvǝr (Heijen), wijer: wē̜ǝr (Heijen) Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8
vilder vilder: veldǝr (Heijen) Iemand die het villen van dood vee en paarden als beroep uitoefent. [S 40; monogr.] II-10
villen villen: velǝ (Heijen) Vee de huid afstropen, van het vel ontdoen. [monogr.] II-10
vin vin: vin (Heijen), vinnen (Heijen) vin [SGV (1914)] || vinnen [SGV (1914)] III-4-2
vinden vinden: vienden (Heijen) vinden [SGV (1914)] III-1-2
vinger vinger: vinger (Heijen), vingers (Heijen) vinger [DC 01 (1931)] || vingers [SGV (1914)] III-1-1
vingerlid lid: lid van de vinger (Heijen) (vinger)kootje [DC 01 (1931)] III-1-1
vink vink: vink (Heijen) vink [SGV (1914)] III-4-1
viooltje viooltje: viölke (Heijen) I-7