e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

Gevonden: 2777
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich bemoeien met bemoeien: bemoeien (Heijen) bemoeien [SGV (1914)] III-3-1
zich haasten zich spoeden: ōns spoeien (Heijen) zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)] III-1-2
zich inbeelden zich inbeelden: zich ienbilden (Heijen) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
zich moeilijk laten melken taai: tɛj (Heijen) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich schuren zich schobben: zex sxobǝ (Heijen) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12
zicht zicht: zext (Heijen) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4
ziek ziek: zīēk (Heijen) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekte ziekte: ziekte (Heijen) ziekte [SGV (1914)] III-1-2
ziel ziel: zīēl (Heijen) ziel [SGV (1914)] III-3-3
zien, kijken zien: zīēn (Heijen) zien [SGV (1914)] III-1-1