e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

Gevonden: 2777
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de hoogkar doen achteroverslaan opslaan: opslǭn (Heijen) De hoogkar doen achteroverslaan, zodat de berries omhoog steken. Het paard dient daartoe te worden uitgespannen, aangezien de bak van de hoogkar niet kantelbaar is. [N 17, 89] I-13
de hort op? op rabot (<fr.): Van Dale: II. rabot (&lt;Fr. ribote), (gew.) in de uitdr. op rabot zijn, gaan, aan de zwier zijn of gaan.  op rabat (Heijen), op schop: op schūūp (Heijen) Uitdrukking voor: veel weg zijn; dikwijls niet thuis wezen (een dergelijke uitdrukking wordt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaak weg om dat goed te doen) [DC 28 (1956)] III-3-1
de kar wipt kippen: (de kar) kipt (Heijen) Als de kar op een verkeerde manier geladen is (zie de lemmata te licht in de rug en te zwaar in de rug), heeft ze de neiging om te wippen. [N 17, 96 + 99] I-13
de melk inhouden in de hoorns trekken: (de koe heeft) in dǝ hø̜n gɛtrǫkǝ (Heijen) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: lǭtǝ lōpǝ (Heijen) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11
de stortkar doen achteroverslaan opkippen: ǫpkipǝ (Heijen) De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88] I-13
de was blauwen (de) was blauwselen: wäsch blausele (Heijen) blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
de was bleken bleken: blēͅkə (Heijen) bleken III-2-1
de was doen wassen: wasə (Heijen) wassen III-2-1
de was invochten invochten: ienvōchte (Heijen) het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] III-2-1