e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heijen

Overzicht

Gevonden: 2777
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemeenteweide gemeentewei: gemeentewei (Heijen) Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.] I-8
gemene vrouw canaille (fr.): Zij hèt mien uutgemakt vör èn knâllie  knâllie (Heijen) boosaardige vrouw, canaille III-1-4
gepachte hoeve, pachtgoed pachthof: pāxthǫf (Heijen) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
geraamte geraamsel: gerimsel (Heijen) geraamte, skelet [SGV (1914)] III-1-1
gereed klaar: klaor (Heijen), kloar (Heijen), Ik bin klaor mit mien wé.rk  klaor (Heijen), vaardig: Oej, oej, Nów ziede vèrrig (zit je in de boot) Wat hèdde mien nów vèrrig gemakt  vèrrig (Heijen) gereed || klaar [SGV (1914)] || klaar, af || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)] III-1-4
geren geren: gērǝ (Heijen) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7
geronnen melk zure romen: zūrǝ rōmǝ (Heijen) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
gerst gerst: gārst (Heijen) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
geslachtsgemeenschap hebben aanspitsen: ânspitse (Heijen), foeksen: foekse (Heijen), naaien: nääje (Heijen), opschrijven: ópschrie.ve (Heijen), ritsen: ritse (Heijen), roetsen: roetse (Heijen), wiksen: wikse (Heijen) gemeenschap hebben || gemeenschap hebben, paren III-2-2
geslachtsrijpe koe dekrijp (bijvgl. nmw.): dɛkrīp (Heijen) Jong rund dat oud genoeg is om gedekt te worden. [N 3A, 23] I-11