e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L413p plaats=Helchteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
praam naasknevel: nāsknēvǝl (Helchteren), prang: praŋ (Helchteren) Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.] I-10
prei poor: poor (Helchteren, ... ), pō.r (Helchteren) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] [ZND 15 (1930)] I-7
preisoep poorsoep: pōr soͅp (Helchteren) Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)] III-2-3
prent(je) beeld(je): bieldeke (Helchteren), ’n schoen bulleken (Helchteren), prent: print (Helchteren), prentje: printeke (Helchteren) Beeldje. [Willems (1885)] || Een schoon beeldeken (Fr. image). [ZND 21 (1936)] || Prent. [Willems (1885)] || Prentje. [Willems (1885)] III-3-2
prijzen (mv.) prijzen: preis (Helchteren), prɛ.zṇ (Helchteren, ... ) Prijzen (mv). [Willems (1885)] || prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pikdraad: pegdrōi̯ǝt (Helchteren), pekdrǭt (Helchteren) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dop: dop (Helchteren) Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)] III-3-2
proeven proeven: pryvən (Helchteren, ... ) proeven [ZND A2 (1940sq)] III-1-1, III-2-3
proppenschieter klots: klots (Helchteren) Klakkebus; cilindervormig kinderspeeltuig van vlierhout. [ZND 15 (1930)] III-3-2
pruim pruim: pruim (Helchteren) [ZND 34 (1940)] I-7