e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L413p plaats=Helchteren

Overzicht

Gevonden: 2273
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dubbel gezwad dobbel gezwad: dǫbǝl [gezwad] (Helchteren) De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94] I-3
dubbele lijn dobbel kordeel: dǫbǝl kǝrdil (Helchteren) Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34] I-10
duif (alg.) duif: doͅwf (Helchteren), duif (Helchteren), en dooef (Helchteren), Pl. [dòu:ven]  dòuf (Helchteren) duif [GTRP (1980-1995)] || Duif. [Goossens 1b (1960)], [Willems (1885)] || Een duif. [ZND A2 (1940sq)] III-3-2
duif, algemeen duif: duif (Helchteren) duif [Willems (1885)] III-4-1
duiken duiken: moeilijk leesbaar  dohheken (Helchteren) In het water duiken. [ZND 33 (1940)] III-3-2
duim duim: doͅwm (Helchteren, ... ) een duim [ZND A2 (1940sq)] || een duim, (duimen) [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
duivel duivel: dyvəl (Helchteren) Een duivel. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
duivenhok duivenkot: duivekot (Helchteren), dòuvəkō.t (Helchteren), dǫu̯vǝkōt (Helchteren), dǫu̯vǝkǫt (Helchteren), duivenslag: dōvǝslāx (Helchteren) Duivenhok. [Goossens 1b (1960)] || Duivenkot. [Willems (1885)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6, III-3-2
duivenmand kiever: nə kivər (Helchteren) Een kevie (voor duiven). [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
duivenslag duivenslag: den doveslaag (Helchteren), slag: slax (Helchteren), slā.ch (Helchteren), slā.x (Helchteren), spijker: spikǝr (Helchteren  [(valdeurtje)]  ), til: tel (Helchteren) Duivenslag. [Goossens 1b (1960)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.] || Hoe heten de standplaatsen van de verschillende huisdieren, namelijk het duivenhok? [ZND 38 (1942)] I-6, III-3-2