e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L413p plaats=Helchteren

Overzicht

Gevonden: 2273
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gierton zeikstuk: [zeik]støk (Helchteren  [(inclusief de kar)]  ), zeikton: [zeik]tǫn (Helchteren) De gierton wordt gebruikt om gier naar het land te vervoeren. De oude houten gierton met ijzeren banden rondom was vaak een afgedankte bierton of wijnvat. Zij kon enkele honderden liters bevatten. Soms duiden de benamingen met vat op een grotere inhoud dan de benamingen met ton, maar dat is lang niet altijd het geval. Met Afb. 9. gierton e.d. wordt vaak het door kar en ton gevormde geheel bedoeld. Zie daarom ook het vorige lemma. Een voorloper van de gierton was de houten en open gierbak (b.) het langst in gebruik bij keuterboeren en in weidegebieden. Een apart onderdeel (C.) vormen de benamingen voor de kleinere ton gebruikt voor het vervoer van gier op kleine schaal, in het bijzonder van de inhoud van de beerput. Een dergelijke ton werd vaak onder het deksel van het toilet geplaatst. Als zij vol was, werd zij naar tuin, veld of weide gedragen en daar geledigd. Ook werd zij wel op een kruiwagen vervoerd. Gedragen werd de ton aan twee hengsels, met een stok dwars over de ton of twee stokken evenwijdig langs de zijkanten. [N 11, 21 + 28 add.; N 11A, 53a + 54a + 55 + 58a + 58b; N 17, 9a add. + 9b; N 18, 122 + 124; N M, 9a; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
gieten, hard regenen gieten: gij giet, hij goot, gegoten  gieten (Helchteren), goot, gegoten  gieten (Helchteren), kledderen: kledderen (Helchteren, ... ) gieten, gutsen [ZND 25 (1937)] || hard regenen [ZND 33 (1940)] III-4-4
gilde bond: bond (Helchteren), gilde: gild (Helchteren) Een gilde. [ZND 35 (1941)] || Gilde. [Willems (1885)] III-3-2
glazig glazig: glazig (Helchteren) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] III-2-3
gleiswerk aarden telloren: ī̄ǝrǝ tɛlȳrǝ (Helchteren), aardewerk: iɛ̄ǝrdǝwęrk (Helchteren) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glijbaan schuifaf: schuifaf (Helchteren) glijbaan [SND (2006)] III-3-2
glijden glijden: glèien (Helchteren) Glijden. [Willems (1885)] III-3-2
glimlachen greilachen: wnt V, 644: greien: krijten, schreien  grielachen (Helchteren) hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)] III-1-4
goed luisteren goed luisteren: goe(d) luisteren (Helchteren) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
goede- opbrengst geven (goed) schieten: sxitǝ(n) (Helchteren), staat snel: staat snel (Helchteren) Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39] I-4