23274 |
koster |
koster:
de kuster (L413p Helchteren),
kəstər (L413p Helchteren)
|
koster [RND] || Koster. [ZND 37 (1941)]
III-3-3
|
20650 |
kotelet, ribstuk |
karbonade:
kɛ.rəmənōͅjə (L413p Helchteren),
kɛrməna:j (L413p Helchteren),
(v.).
kɛrməma͂gən (L413p Helchteren),
kotelet:
koͅrtəleͅtə (L413p Helchteren)
|
Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || gebraden varkensrib (karbonade) [ZND 49 (1958)] || karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
19276 |
koude drukte maken |
veel beschaar maken:
veul bescher maken (L413p Helchteren)
|
veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)]
III-1-4
|
18195 |
kous: algemeen |
kous:
kous (L413p Helchteren),
kōs (L413p Helchteren)
|
kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)] || kous, kousen (mv.) [ZND A1 (1940sq)]
III-1-3
|
18794 |
kousenwol |
wollen garen:
wolle gare (L413p Helchteren),
wollen garen (L413p Helchteren)
|
hoe heet het wollen garen waarmee kousen worden gebreid ? [ZND 42 (1943)]
III-1-3
|
19621 |
kouter |
kouteren:
kō.tǝrǝn (L413p Helchteren)
|
Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.]
I-1
|
22858 |
kraaltjes |
pareltjes:
pɛ.rəlkəs (L413p Helchteren)
|
kraaltjes [RND]
III-3-2
|
32621 |
kraan van de metalen gierton |
kraan:
krǭn (L413p Helchteren)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kroenekraan (L413p Helchteren),
(geen fon doc.)
kroenekraan (L413p Helchteren)
|
kraanvogel [ZND 01 (1922)], [ZND 17 (1935)]
III-4-1
|
17918 |
krabben |
afschuren:
afschuren (L413p Helchteren),
schrobben:
sxrǫbǝ (L413p Helchteren)
|
Met een krabber of andere hulpmiddelen de geweekte varkensharen verwijderen. Door het krabben wordt een zeer dun laagje van de opperhuid eveneens verwijderd. [N 28, 27; monogr.]
II-1
|