e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Helchteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
landerijen grond: gront (Helchteren), labeur: labø̄r (Helchteren), land: lant (Helchteren) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Helchteren) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
landstreek streek: streek (Helchteren) streek [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
lang leven lang leven: znd 30, 15;  lank lêven (Helchteren) lang leven [ZND 30 (1939)] III-2-2
lange broek lange broek: ’n lang brok (Helchteren), Lang en korte brok.  lange brok (Helchteren) lange broek [ZND 16 (1934)] || lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] III-1-3
lange neus lange neus: lang naas (Helchteren) een lange neus [ZND 39 (1942)] III-1-1
langen langen: Overreiken, degene die korter bij het voorwerp staat moet het langen.  langen (Helchteren) Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)] III-1-2
langwerpig wittebrood lange mik: laŋ mek (Helchteren) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: strip (Helchteren) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag langzaam: de geit langzaam (Helchteren) Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)] III-4-4