e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Helchteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nascharren, naoogsten bijeenreken: binrɛ̄ǝkǝn (Helchteren), scharren: sxōrǝ (Helchteren) De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93] I-4
nascheren naschrabben: nǭšrabǝn (Helchteren) De haren die na het afkrabben van de opperhuid zijn blijven zitten met een mes of iets dergelijks verwijderen. [N 28, 32; N 28, 25; monogr.] II-1
natuurlijke waterloop beek: bēk (Helchteren) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
nauw, eng nauw: na (Helchteren) nauw (bekremmeld, eng, strang) [ZND A2 (1940sq)] III-4-4
nauwgezet; nauwgezet persoon op zijn punt zijn: hééəz òp sə punt (Helchteren), secuur: van werk en persoon gezegd  səkūūr (Helchteren) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] III-1-4
neef neef: nief (Helchteren) neef [ZND 11 (1925)] III-2-2
neet, luizenei neet: nīt (Helchteren) neet, luize-ei [ZND A1 (1940sq)] III-4-2
neger neger: neger (Helchteren) neger [ZND 44 (1946)] III-3-1
nek nek: nɛk (Helchteren) Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9
nemen, pakken nemen: nemen (Helchteren), nemmen (Helchteren), pakken: pakken (Helchteren) nemen [ZND 25 (1937)], [ZND m] || pakken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2