e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Helchteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nerf van de weide gras: [gras] (Helchteren) Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.] I-3
nest nest: nist (Helchteren) nest [Willems (1885)] III-4-1
nestverlater vlugjong: vlug jong (Helchteren, ... ) jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)] || vogeltje, dat pas kan vliegen: vlugjong [Goossens 1c (1955b)] III-4-1
neteldoek doek: dōk (Helchteren) Oorspronkelijk uit netelgaren, later van licht katoen of mousseline vervaardigd los weefsel in effen binding (Van Dale, pag. 1812). De woordtypen zaandoek, kaasdoek en biestdoek duiden erop dat neteldoek ook gebruikt wordt om melk door te zeven, terwijl berendoek wijst op het feit dat neteldoek dienst kan doen als persdoek bij de bereiding van bessensap. Neteldoek wordt ook gebruikt om kwark te maken. [N 62, 83; N 62,82; N 62, 98; MW; Wi 11; monogr.] II-7
neusklem ring: reŋk (Helchteren) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusriem naasriem: nāsrim (Helchteren) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10
nicht nicht: nicht (Helchteren) nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)] III-2-2
nier nier: nier (Helchteren) een nier [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
nieren nieren: nīrǝ (Helchteren), nīǝrǝ (Helchteren) Boonvormig orgaan dat dient tot afscheiding van de urine. De opgaven zijn alle meervoud. [N 28, 88d] I-11
niet behouden niet behouden: nit bǝhājǝ (Helchteren) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11