e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Helchteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pasgeboren kalf nuchtere mutten: nøxtǝrǝ mø̜tǝ (Helchteren) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
pasteitje vid-tje: (o.).  vidēkə (Helchteren) Klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg (viedeeke?) [N 16 (1962)] III-2-3
pastinaak pasnakenpoten: besnake poet (Helchteren) pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7
pastoor pastoor (<lat.): pəstu:r (Helchteren) pastoor [RND] III-3-3
pastoorsstuk pastoorshoed: pastūrshūt (Helchteren) Het stuk vlees dat de pastoor krijgt. Dat is geen bepaald stuk, meestal is het het beste van de slacht. Het stuk krijgt vaak de normale slachtersbenaming. In dit lemma worden deze normale slachtersbenamingen voor de diverse stukken vlees weggelaten. Zij worden opgenomen in deel III van het woordenboek bij het onderdeel: ''Producten van de slacht''. [N 28, 103; monogr.] II-1
patates frites frieten: fretən (Helchteren), frittə (Helchteren), patat friet: pətatfret (Helchteren) de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] || Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
pater pater (lat.): pa:tər (Helchteren) pater [RND] III-3-3
patrijs patrijs: patrēīs (Helchteren) patrijs [Willems (1885)] III-4-1
paus paus: pōͅəs (Helchteren) Een paus. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
peen, wortel poten: poete (Helchteren) I-7