e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Helchteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pruim pruim: pruim (Helchteren) [ZND 34 (1940)] I-7
prutsen frotselen: #NAME?  frotselen (Helchteren) Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] III-1-4
prutswerk geknoei: geknooi (Helchteren), knoeiwerk: knooiwerk (Helchteren) Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)] III-1-4
pudding podding: (m.).  poͅdeŋ (Helchteren) Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3
punt van het blad van de zeis tip: tøp (Helchteren) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
purper paars: pars (Helchteren) Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)] III-3-3
putemmer putemmer: pøtimər (Helchteren) [N 12 (1961)] I-7
putgalg gaffel: gafəl (Helchteren), overgezet naar lemma putgalg (JK)  gaffel (Helchteren), putboom: putboom (Helchteren) [N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)] [ZND 32 (1939)] I-7
puthaak putgard: pøtgērt (Helchteren, ... ), pøͅtxēͅərt (Helchteren) [N 12 (1961)] [ZND 32 (1939)] I-7
putzwengel putzwik: pøtswek (Helchteren) [N 12 (1961)] I-7