21130 |
rijden |
rijden:
rēīden (L413p Helchteren),
rijjen (L413p Helchteren)
|
rijden [ZND 25 (1937)], [ZND m]
III-3-1
|
21269 |
rijkdom |
rijkdom:
rɛ.gdom (L413p Helchteren)
|
rijkdom [RND]
III-3-1
|
21597 |
rijke lieden |
rijke mensen:
rijke minsche (L413p Helchteren)
|
Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
21476 |
rijksveldwachter |
veldwachter:
veldwachter (L413p Helchteren)
|
Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21474 |
rijkswachter |
gendarme (fr.):
genderm (L413p Helchteren)
|
Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
20816 |
rijp |
rijp:
réép (L413p Helchteren)
|
rijp [RND]
III-2-3
|
20603 |
rijstebrij |
rijstpap:
(v.).
rēͅspap (L413p Helchteren)
|
Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20737 |
rijstevlaai |
rijstpapvlaai:
rēͅspapvla͂j (L413p Helchteren)
|
Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)]
III-2-3
|
34643 |
rijtuig |
voiture:
vǝtȳr (L413p Helchteren)
|
Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr]
I-13
|
33978 |
rijzadel |
rijzadel:
rē̜zǭl (L413p Helchteren)
|
Zadel dat gebruikt wordt bij het berijden van een paard. [JG 1a, 1b]
I-10
|