33084 |
rijzen, uit de aren vallen |
rijzen:
ręi̯zǝ(n) (L413p Helchteren),
springen:
springen (L413p Helchteren)
|
Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.]
I-4
|
17599 |
rimpels |
rimpels:
rumpelen (L413p Helchteren),
rimpsels:
rimpsels (L413p Helchteren)
|
rimpels (in het gezicht) [ZND 41 (1943)]
III-1-1
|
18396 |
ring |
ring:
neReengk--S (L413p Helchteren),
reŋk (L413p Helchteren)
|
ring [GTP], [ZND A1 (1940sq)]
III-1-3
|
29911 |
ringen |
ringen:
reŋǝ (L413p Helchteren)
|
Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.]
I-12
|
33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
ringen:
rānə (L413p Helchteren)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33478 |
rode aalbes |
sint-jansberen:
sintjansbere (L413p Helchteren)
|
I-7
|
33257 |
rode klaver |
rode klaver:
rōi̯ǝ [klaver] (L413p Helchteren)
|
Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
roi kyl (L413p Helchteren),
rooie kuul (L413p Helchteren, ...
L413p Helchteren)
|
rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [ZND 34 (1940)]
I-7, III-2-3
|
21183 |
roeien |
roeien:
rojən (L413p Helchteren)
|
roeien [ZND A2 (1940sq)]
III-3-1
|
20819 |
roeren |
roeren:
ruren (L413p Helchteren, ...
L413p Helchteren),
ruure (L413p Helchteren),
ryrə (L413p Helchteren)
|
In de soep roeren. [ZND 41 (1943)] || roeren [DC 47 (1972)], [ZND A2 (1940sq)]
III-2-3
|