19704 |
deksel |
deksel:
deksel (L413p Helchteren),
deksəl (L413p Helchteren),
scheel:
schieël (L413p Helchteren),
sXieəl (L413p Helchteren)
|
deksel [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)]
III-2-1
|
32618 |
deksel van de metalen gierton |
scheel:
sxēǝl (L413p Helchteren)
|
De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.]
I-1
|
33992 |
dekzeil |
bâche:
baš (L413p Helchteren)
|
Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b]
I-10
|
33916 |
dempig |
dempig:
dɛ.mpex (L413p Helchteren)
|
Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6]
I-9
|
19048 |
denken |
denken:
deŋkə (L413p Helchteren),
deŋkən (L413p Helchteren)
|
denken [ZND A1 (1940sq)], [ZND A1 (1940sq)]
III-1-4
|
28511 |
derdeling |
derling:
dɛ.rleŋ (L413p Helchteren)
|
Derde zwerm of tweede nazwerm. Na de eerste nazwerm of de tweede zwerm kan enkele dagen later een tweede nazwerm volgen. [N 63, 29c; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5, 7; L 1a-m; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
19167 |
deugniet |
crapule (fr.):
verzamelwoorden voor een vereeniging deugnieten
krapul (L413p Helchteren),
rapaille:
verzamelwoorden voor een vereeniging deugnieten
raboelie (L413p Helchteren),
schelm:
e dof
`ne schelm (L413p Helchteren),
sloeber:
Enne slōbber (L413p Helchteren),
vagebond:
o dof
`ne vagebond (L413p Helchteren)
|
welke woorden gebruik je om een boef, een deugniet, aan te duiden (op sommige plaatsen gebruikt men rabauw, respeel, raspalie, enz.) ? [ZND 41 (1943)]
III-1-4
|
18291 |
deuk in een hoed |
dumpel:
dumpel (L413p Helchteren)
|
een deuk [ZND 33 (1940)]
III-1-3
|
19684 |
deur |
deur:
dø̄r (L413p Helchteren)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
21493 |
deurwaarder |
huissier (fr.):
hussier (L413p Helchteren)
|
deurwaarder [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|