e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Helchteren

Overzicht

Gevonden: 2274

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aas in het kaartspel aas: harten aos (Helchteren), wozen (Helchteren), ??  aas (Helchteren) Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)] || Koning: Hoe heet schoppen heer of schoppen koning (in een kaartspel)? [ZND 42 (1943)] III-3-2
abuis abuis: ge zijt abuus (Helchteren), ook materiaal znd 19a,6  ge zyt abuus (Helchteren), mis: des mis (Helchteren) abuis [ZND 01 (1922)] || Dat is mis. [ZND 38 (1942)] || Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)] III-1-4
accijnsgewicht schatting door de artist: sxateŋ dōr dǝn artis (Helchteren) Het gewicht van een te slachten rund, zoals dat bij de belastingdienst moet worden aangegeven. [N 28, 1] II-1
achtergebleven hooi harken schoonscharren: sxunsxē̜rǝn (Helchteren) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterhaam achterhaam: axtǝr(h)ām (Helchteren) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterknie hak: hak (Helchteren) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9
achteruit achter: axtǝr (Helchteren), hup-terug: hø̜p tryx (Helchteren) Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10
achteruitgaan zich wijken: zich wijken (Helchteren) achteruitgaan, wijken, deinzen [ZND 33 (1940)] III-1-2
achterwand hoofdbred: hyt˱brē.t (Helchteren) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
ademen asemen: ich kos nie oissemen (Helchteren) Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)] III-1-1