e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Helchteren

Overzicht

Gevonden: 2274
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haarvlecht staart: Mv. sterten.  stert (Helchteren), tres: tressen (Helchteren) een haarvlecht [ZND 35 (1941)] III-1-1
haas haas: haas (Helchteren) haas [Willems (1885)] III-4-2
haast haast: met een vertikale streep tuusen hoe en aust  hoe aust (Helchteren) Grooten haast hebben [ZND 26 (1937)] III-1-4
haastig haastig: ¡ in ¯t fr.  hièstig (Helchteren) haastig [ZND 26 (1937)] III-1-4
hagelen hagelen: hagelen (Helchteren) hagelen [ZND 26 (1937)] III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel (mv.) hagelsteen: hagelstien (Helchteren) hagelsteen, zo dik als ... [ZND 26 (1937)] III-4-4
hagelx hagel: hagel (Helchteren) hagel [ZND 26 (1937)] III-4-4
hak van het blad van de zeis vars: vars (Helchteren) Het brede uiteinde van het blad van de zeis, aan de zijde van de arend. Zie afbeelding 5, nummer 2. Sommige opgaven hebben betrekking niet alleen op het puntige uiteinde van de snede aan de zijde van de arend, maar op de gehele brede zijde van het blad, doorlopend tot de rug. Van een dergelijke toevoeging is sprake bij: vars 113, 115, 117, 118a, 172, 173, 176a, 179, 182, 219, 177, 186, 223, Q 73, 157a, 160, 161, 164, 166, 240; voet: L 324. [N 18, 68b; JG 1a, 1b; monogr.] I-3
hakbak kapblok: kablǫk (Helchteren) De ladevormige houten bak met open voorzijde waarin het vlees fijngekapt wordt. [N 28, 114] II-1
haken haken: e Frans  hie͂eke (Helchteren) Haken, crocheren. [ZND 35 (1941)] III-1-3