e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heppen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varkensvet gesmolten vet: gəsmoͅltə veͅt (Heppen) gesmolten vet [Goossens 1b (1960)] III-2-3
vaste uitwerpselen keutel (enk): kø̄tǝl (Heppen), stront: stront (Heppen) Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11
vastenavond vastelavond: vastəlu.vət (Heppen) vastenavond [RND] III-3-2
vat vat: vat (Heppen  [(10 kg)]  ) Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.] II-3
vat, ton vat: vat (Heppen) Een vat of ton is uit houten duigen en twee bodems samengesteld en wordt met behulp van houten of metalen banden bijeen gehouden. Het middendeel ervan, de buik, heeft de grootste omvang. Vanuit het midden loopt het vat naar het boven- en ondereinde smaller toe. [N E, L; L 21, 40; monogr.] II-12
vechten vechten: fɛxtə (Heppen) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
vechthaan vechthaan: vɛxthǭn (Heppen) Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
vee beesten: bi̯ęstǝ (Heppen) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
veearts veterinair: vētǝrnē̜r (Heppen) [JG 1a, 1b; Vld.; monogr.] I-11
veestapel hof: hōf (Heppen) Al het vee dat op een boerenbedrijf aanwezig is. Vergelijk het lemma ''vee'' (13.11) in deze aflevering. [JG 1a, 1b] I-11