e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heppen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkleumd versteven: versteəvə van de kā (Heppen) hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)] III-1-2
verkouden verkoud: ik ben verkaad (Heppen) ik ben verkouden [ZND 34 (1940)] III-1-2
verkoudheid kou: ge zult ne kaa pakke (Heppen), ich hem ne kā oep de boscht (Heppen) ge zult een kou vatten [ZND 34 (1940)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-2
versleten versleten: versléëte (Heppen) verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] III-1-3
verspreid gras brei: brāi̯ (Heppen) Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98] I-3
vertikale paal in een poort melger: męlǝgǝr (Heppen), mɛlǝgǝr (Heppen) Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c] I-6
vest gilet (fr.): meer beschaafd  žilee (Heppen), plat  želee (Heppen) vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] III-1-3
veulen veulen: vø̄lǝn (Heppen) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəvi:rt (Heppen) gevierd [RND] III-3-2
vijf centiem knabje: ĕ knepke (Heppen) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)] III-3-1