e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heppen

Overzicht

Gevonden: 1713
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blauwe bosbes bosbes: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  boschbes (Heppen) bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] III-4-3
bleek bleek: hè ziet zòè bliëk (Heppen) hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2
blijven wachten blijven: ps. onder de ë staat nog een „; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  blèëve (Heppen) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
bliksemen weerlichten: het weërlicht (Heppen, ... ) bliksemen [ZND 21 (1936)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
blikslager blikslager: blekslāgǝr (Heppen) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11
bloedworst bloedpens: bloedpens (Heppen), Syst. Frings  blutpeͅns (Heppen), pens: pɛnsən (Heppen) bloedworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] || Bloedworst (bulling?) [N 16 (1962)] III-2-3
bloei bloei: blui̯ (Heppen) Opgaven voor de uitdrukking "in (de) bloei staan"; het zelfstandig naamwoord. [L 32, 76; monogr.] I-4
bloeien bloeien: (-) bloeit (Heppen), blui̯ǝ (Heppen), blø̜i̯ǝn (Heppen), in de bloei staan: (-) stoad in de bloei (Heppen) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] || in bloei staan [ZND 32 (1939)] I-4, III-4-3
bloem bloem: blom (Heppen), Syst. Frings  blūm (Heppen) Bloem bestaat uit het inwendige van de graankorrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. Het vormt de fijnste soort in de reeks produkten die tijdens het builen worden gescheiden. Bloem is uitermate geschikt om mee te bakken. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛmeelɛ en ɛboultéɛ. Het woordtype dobbele zero (Q 167) verwijst naar het feit dat de fijnheid van bloem met ø̄0ø̄ (zero) wordt aangegeven. Hoe meer zeroɛs, des te fijner de bloem. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma ɛbloemɛ in wld II.1, pag. 83.' [N O, 37c; JG 1a; JG 1b; Vds 246; Jan 240; Coe 218; Grof 245; monogr.] || Bloem van het meel (bloem, dons, blom, blons?) [N 16 (1962)] II-3, III-2-3
bloementuin bloemenhof: bloemenhof (Heppen) bloemenhof [ZND 27 (1938)] I-7